
Lucht boven de benzine in de tank bevat altijd een hoeveelheid waterdamp. Koude lucht kan minder damp bevatten dan warme. Bij afkoelen van de tank condenseert dus een deel van deze waterdamp tegen de tankwand en loopt langs die wand naar de bodem. Daar vormt zich een plasje water dat niet meer opnieuw kan verdampen, want het wordt afgedekt door de erboven drijvende (veel lichtere) benzine. Dit herhaalt zich bij temperatuurwisselingen (dag / nacht). Uiteindelijk houd je zeer droge lucht over boven de benzine en vind je onderin de tank een plasje water waar je motor niet lekker op wil lopen.
Dit effect is natuurlijk het grootst wanneer de tankwand aan de buitenkant in direct contact staat met de open buitenlucht, want dan zijn de temperatuurwisselingen het grootst. Een voorbeeld van zo'n tank is de vleugel van een vliegtuig dat overdag in de zon heeft gestaan en 's nachts niet in de hangaar wordt gezet. Een vliegtuig 's nachts buiten laten staan met bijna lege tanks wordt algemeen als zeer slordig beschouwd. Niet voor niets heeft elke vleugel aftappunten op de laagste plekken van de tankbodem. 's Morgens voor de eerste vlucht is de vlieger verplicht de vleugels te "drainen".
Als je auto de hele winter binnen staat bij constante temperatuur, heb hier natuurlijk niet zo veel last van als in dit voorbeeld. Misschien toch iets om over na te denken... :-)
Olof